Monumenten en Landgoederen


Hierbij extra informatie over de wandelroute van 12,5 km.

-1- Rosmolen 

Een rosmolen is een molen die aangedreven wordt door een paard (een “ros”) of ander trekdier (koe of os). De rosmolen die diende voor het slaan (persen) van olie uit oliehoudende zaden (o.a. kool-, raap- en lijnzaad) stond aan het begin van het Vloeieind ter hoogte van het huidige Vloeieind 3 - 5. De rosmolen was in bedrijf tussen 1725 en 1860. 

(foto: plaats van de rosmolen)

-2- Vloeieind 9

Een groot deel van de bebouwing langs het Vloeieind ademt nog de sfeer van vroeger, omdat oude huizen en boerderijen in de oorspronkelijke stijl werden gerenoveerd of herbouwd. Tussen deze huizen en boerderijen valt een deftig en groot pand uit 1760 (Vloeieind 9) op. Tot ca. 1970 was er een café, logement, winkel en bakkerij in gevestigd van de familie Van Loon. Aan de bovengenoemde Brugstraat, die in 1960 werd doorsneden door de (toen nieuwe) provinciale weg N269, stond ook boerderij en voormalige herberg “De Tinnen Pot”; op de plek waar nu de naar de oude herberg genoemde straat doodloopt tegen de N269. Kort na de aanleg van de provinciale weg is boerderij De Tinnen Pot, die toen allang geen herberg meer was, afgebroken. 

-3- Driehoekige pleintjes

Driehoekige pleintjes zijn een typisch kenmerk van agrarische buurtschappen die al vroeg in de middeleeuwen zijn ontstaan. Zo’n driehoekig pleintje was meestal aan de randen beplant met (eiken)bomen en in het midden bevond zich gewoonlijk een waterkuil (brandkuil/drinkplaats voor vee). Ook op het pleintje aan het Vloeieind lag voor de bouw van de kapel een waterkuil. Die oude driehoekige pleintjes worden wel “plaetse”,  “gemeynt” of  (onterecht) “frankische driehoek” genoemd. Veel van die oude pleintjes zijn in de loop der tijd verdwenen of onherkenbaar geworden. En ook niet ieder driehoekig plein(tje) is een plaetse. 

-4- Mariakapel aan het Vloeieind

Deze Mariakapel (Maria van Lourdes) dateert van 1937. Zij werd gebouwd op initiatief van de toenmalige burgemeester van de gemeente Hooge en Lage Mierde, dhr. Charles Herculeijns. Gerard Vromans maakte het ontwerp en het werk werd uitgevoerd door een aantal vrijwilligers uit het dorp. In 2018 kreeg de kapel een grondige opknapbeurt. Ook deze keer werd het werk weer uitgevoerd door enige enthousiaste vrijwilligers.

-5- Gemeentewerf aan het Vloeieind

Op het terrein waar nu de gemeentewerf is gevestigd, bevond zich tussen 1939 en 1978 een barakkenkamp. Dit kamp werd net voor WO II gebouwd voor de huisvesting van werklozen uit de Randstad die hier door de DUW (Dienst Uitvoering Werken oftewel de “werkverschaffing”) werden ingezet bij ontginnings- werkzaamheden. Van begin november 1944 tot in het voorjaar van 1945 moest een grote groep mensen, door oorlogsgeweld uit de omgeving van Nijmegen verdreven, in onze gemeente worden opgevangen. De meesten daarvan werden bij de inwoners van Hooge Mierde, Lage Mierde en Hulsel ingekwartierd. De rest kreeg onderdak in het klooster, de scholen en in het op dat moment leegstaande barakkenkamp aan het Vloeieind. In de periode 1945-1954 bood het kamp huisvesting aan verschillende groepen mensen. De laatste bewoners waren achttien Molukse gezinnen die van 1954 tot het najaar van 1962 in het kamp woonden. Daarna werd het kamp nog vijftien jaar gebruikt als vakantieverblijf voor kinderen uit arme gezinnen uit Rotterdam. In 1978 werd het grootste gedeelte ervan afgebroken. Alleen de voormalige beheerderswoning bleef tot 2002 staan. Zij werd in dat jaar gedemonteerd, verhuisde naar Arnhem en is sinds 2003 te bezichtigen in het Nederlands Openlucht Museum. Bij de gemeentewerf (tussen het fietspad en de klinkerweg) staat sinds 2013 een monumentje dat herinnert aan de Molukse (Ambonese) aanwezigheid in het Lagemierdse kamp. Het monumentje werd ontworpen door Mary Polman uit Hooge Mierde. 

-6- Standerdmolen

Aan het Vloeieind, tegenover de gemeentewerf en tussen de huidige klinkerweg en de provinciale weg N269, stond tot 1913 een windmolen. Deze houten standerdmolen werd omstreeks 1650 gebouwd en diende voor het malen van graan. In 1913 werd de molen verplaatst naar de Hoogemierdseweg.   

-7- Buurtschappen Braakhoek en Mispeleind

Tot het begin van de twintigste eeuw bestond Lage Mierde uit een vijftal kleine buurtschappen die geïsoleerd van elkaar tussen het boerenland lagen. Deze buurtschappen waren: Het Vloeieind (Vloeieind- Hoenderhoek- Gijsestraat- Tinnen Pot), De Straat (Dorpsplein-Ganzepoen-Hoosemansstraat), Het Wellenseind (Wellenseind-Buitenman-Elzenstraat), Het Mispeleind (Mispeleind) en De Braakhoek (Braakhoek- begin Heikantsebaan). Alleen tussen De Straat, Het Mispeleind en de Braakhoek was in die tijd (langs de Neterselsedijk) al enige diffuse bebouwing aanwezig. Vanaf 1900 raakte de open ruimte tussen de buurtschappen, door nieuwbouw langs de Draaiboom en de Kloosterstraat en verdichting van de bebouwing langs de Neterselsedijk, geleidelijk met huizen (en boerderijen) gevuld. Pas omstreeks 1960 waren de buurtschappen door een vrij continue bebouwing aan elkaar vastgegroeid. In diezelfde periode was ook het grootste deel van de bebouwing langs de Hoogemierdseweg tot stand gekomen. In de jaren 1970 verrees de nieuwe wijk Richelpad-Hofjes en in de twee decennia daarna veranderde het vroegere akkerland tussen Kloosterstraat, Hoge Weg en Broekkant in een nieuwe grote woonwijk. Na het jaar 2000 volgde tenslotte, tussen Hoogemierdseweg, Draaiboom en Vloeieind, nog wijk De Hasselt.

Buurtschap Mispeleind -8- Landgoed Wellenseind

Landgoed “Wellenseind” werd omstreeks 1915 aangelegd door textielfabrikant Harrie van Puijenbroek; deels op heidegrond die Van Puijenbroek kocht van de gemeente Hooge en Lage Mierde en deels op landbouwgrond (hooiland/beemden) aangekocht van particuliere eigenaren. Die landbouwgrond bevond zich met name in de beekdalen van De Reusel en De Raamsloop die op het landgoed samenvloeien. De droge heidegrond (noordwestelijke deel) werd ontgonnen tot (naald)bos. Het veel nattere zuidoostelijke deel in de beekdalen veranderde in vochtig loofbos met daartussen een aantal kleine weilandjes. De Reusel en De Raamsloop op het landgoed ontsnapten in de jaren 1970 aan kanalisatie. Beide beken mochten daar hun meanderende loop blijven behouden. Na Van Puijenbroek was De Utrecht circa dertig jaar eigenaar van Wellenseind. Tegenwoordig is het ongeveer 135 hectaren metende landgoed in bezit van de familie Zeeman. Sinds mei 2019 is het zuidoostelijke deel opengesteld voor publiek. Toen werd ook het nieuwe ontmoetingscentrum “Voor Anker” geopend. In het niet-toegankelijke noordwestelijke deel is inmiddels een flink deel van het naaldbos gekapt. Daar mag de heide weer gaan groeien. Een markant punt op het landgoed is de “Schaapskooi”, ooit gebouwd als kleine woning met een aangebouwde en veel grotere (schapen)stal. De woning bleef als zodanig in gebruik tot het midden van de jaren 1950.

-9- Huize Mispelbocht

Huize “Mispelbocht”, Kloosterstraat 41. Deze opvallende en markante villa, met stijlkenmerken van de Amsterdamse School en de Nieuwe Zakelijkheid, werd in 1935 gebouwd door Charles Herculeijns die van 1932 tot 1946 burgemeester was van de gemeente Hooge en Lage Mierde. Stenen en dakpannen die na de bouw van Huize Mispelbocht waren overgebleven, dienden als bouwmateriaal voor de Mariakapel aan het Vloeieind. Na 1953 was het pand ruim dertig jaar in gebruik als woning en praktijkruimte van de plaatselijke huisarts. Uit die tijd dateren de aanbouwen aan de rechterkant van de villa.

-10- Domineeswoning

Aan de Vestweg stond tot begin twintigste eeuw een statig gebouw, omgeven door een gracht. Het werd waarschijnlijk gebouwd aan het einde van de zeventiende of het begin van de achttiende eeuw en diende als woning voor de plaatselijke dominee. Sinds 1648 (Vrede van Munster-einde van de Tachtigjarige Oorlog) was het protestantisme in de Noordelijke Nederlanden de enige toegelaten religie geworden. De katholieken moesten hun kerken aan de protestanten overdragen en in sommige Kempische dorpen, zo ook in Lage Mierde, werd een dominee benoemd. Tot zijn werkgebied behoorden ook de dorpen Hooge Mierde en Hulsel. Er waren echter in Lage Mierde, De Kempen en in het grootste deel van Noord-Brabant maar heel weinig gelovigen die de overstap van katholiek naar protestant hadden gemaakt. Tijdens de Franse Tijd (rond 1800) kregen alle godsdienstrichtingen gelijke rechten. In de katholiek gebleven dorpen kregen deze gelovigen hun oude kerk terug. Voor de weinige protestanten in onze streek werden in enkele dorpen (bijvoorbeeld in Hilvarenbeek, Hoogeloon en Bladel) nieuwe kleine kerkjes gebouwd met een regionale functie. Kort na 1800 vertrok de laatste dominee uit Lage Mierde. Zijn woning werd gemeentehuis en na 1860 pastorie. Kort nadat pastoor Timmer naar het Dorpsplein was verhuisd (1904) is het statige pand afgebroken. De laatste resten van de omgrachting verdwenen in 2008 bij de aanleg van het overstortbassin aan de overkant van de Kempenbaan. 

-11a- Bernardusweg

De Bernardusweg dankt zijn naam aan Sint Bernardus van Clairvaux (1090-1153). Bijna iedere parochie had vroeger een bepaalde heilige die in die parochie speciale verering genoot. Tot halverwege de vorige eeuw was dat in Lage Mierde Sint Bernardus. Rondom zijn feestdag op 20 augustus kwamen gelovigen op bedevaart naar Lage Mierde om Bernardus te vereren en om hem om bescherming te vragen tegen ziektes bij het vee. 

-11b- Bernardusweg: Bondsgebouw/de Ster en pakhuis

Eind negentiende eeuw begonnen de boeren zich te verenigen om hun sociale en economische positie te verbeteren. Bijna in elk dorp in de omgeving ontstond kort voor 1900 zo’n samenwerkingsverband van boeren: de plaatselijke Boerenbond.  Door de pas opgerichte Lagemierdse bond werd in 1898 aan de Bernardusweg een kleine coöperatieve boterfabriek gesticht. Dit fabriekje kreeg de naam “De Ster”. Tot 1930 bleef het in bedrijf. De boeren van de coöperatie sloten zich toen aan bij de Tilburgse melkfabriek (CTM). Het fabrieksgebouw werd daarna door de Boerenbond verbouwd tot verenigingslokaal: het “Bondsgebouw”. Je zou kunnen zeggen dat het Bondsgebouw het eerste gemeenschapshuis van Lage Mierde was. Rond 1970 nam Stichting Gemeenschapshuis Lage Mierde het gebouw over van de Boerenbond. Het werd gerenoveerd en vergroot. Tot  2010 , toen de nieuwbouw bij de school aan de Broekkant in gebruik werd genomen, deed het daarna onder de oude naam “De Ster” dienst als gemeenschapshuis van Lage Mierde. Sinds 2010 staat het gebouw leeg. Tegenover het Bondsgebouw/De Ster, aan de andere kant van de Bernardusweg, stond tussen ongeveer 1930 en 1965 het “pakhuis” van de Boerenbond. Boeren konden op het pakhuis terecht voor allerlei artikelen en materialen die zij op de boerderij nodig

-11c- Dorpsbrand

Toen de blusmiddelen nog vrij primitief waren en veel daken nog bedekt waren met zeer brandbaar stro, kwamen dorps-branden, waarbij soms hele buurtschappen in de as werden gelegd, geregeld voor. De laatste grote dorpsbrand die Lage Mierde teisterde, woedde op maandag 29 augustus 1881. Wat er toen aan bebouwing langs het begin van de Bernardusweg aanwezig was ging geheel in vlammen op. Ook op 10 juni 1762 was er een grote brand, waarbij o.a. 15 huizen en woningen, 5 schuren en een brouwerij werden verwoest. hadden, en ook voor het malen van graan of om hun kippeneieren te leveren. Omstreeks 1965 zijn de pakhuizen van de plaatselijke Boerenbonden vervangen door de ook nu nog bestaande Boerenbond-/ Welkoopwinkels. Het Lagemierdse pakhuis werd gesloopt.