Domste
Het moet in de tijd geweest zijn dat mijn vriendin Loes Kuijken en ik nog op Pius X zitten, in 6 VWO. Ik ben bij haar om samen een presentatie of iets dergelijks voor te bereiden. Als dat klaar is, zit ik daar op een of andere manier zonder vervoer. Geen punt. Ik zeg: ik ga wel te voet naar huis. Maar het is al donker en Loes, die dan net haar rijbewijs heeft, staat erop om mij even weg te brengen. De jeep van hun pa staat toch in de schuur.
Wij in dat ding gestapt. Stoer, zo’n frêle meisje achter het stuur van zo’n bakbeest. De motor gestart (zo’n grommende diesel), de radio keihard aan, die enorme pook in z’n 1. En weg zijn we, de inrit af, de Smidsstraat in. De grootste lol! Lachen! Tetteren met z’n tweeën! Zo komen we bij ons thuis aan. Maar daar staat ons mam op straat wild te zwaaien van: hohoho! Huh!?? We begrijpen niet waarom. We rijden hier toch gewoon?
Nou, nee! Niet gewoon! Francien, de moeder van Loes, heeft ons op de inrit voorbij zien komen. Eigenlijk hóren komen. Wat is dat toch voor lawaai?, denkt ze. Ojee! Vlug belt ze naar ons thuis, zodat ons mam ons tegen kan houden. Wat blijkt? De veewagen van Piet hangt achter die jeep. Dat hebben we (punt a) al nooit geweten!
En punt b: de achterklep staat gewoon helemaal open. Die slepen we voort over de straatstenen. Zo zijn we het hele dorp door gecrost. Een teringherrie volgens de mensen die ons gezien hebben. Maar wij hebben daar niets van gehoord. En onderweg ketst blijkbaar een ware vonkenregen van die klep af…
En het is nog niet helemaal klaar. Dit gebeurt namelijk kort voor carnaval. Dus rijdt Piet tijdens de optocht mee met zijn jeep en zijn veewagen. De klep staat open. Hálf open deze keer. Daarop zitten Loes en ik.
En de spreuk luidt:
Wij kunnen ons klep niet houden…
Spectaculairste
Dat ik met DDW twee keer Nederlands kampioen geworden ben. De eerste keer is met de A-jeugd, als ik 16 ben. Dat is in de zaal. De finale is in Eindhoven, in zo’n enorme hal. Of dat indruk maakt!
Kampioen worden in de zaal is in het korfbalwereldje echt het summum. Daar doe je het voor! Volgens de echte fanaten is het spelletje in de zaal gewoon leuker. Het gaat sneller, het is voor het publiek mooier om te zien, er zijn geen weersinvloeden.
De tweede keer is in 2017, dan met de Senioren 1, in de Topklasse, de hoogste competitie van Nederland. Op het veld deze keer.
Op een of andere manier heb ik dat toch bewuster meegemaakt. Ik ben op dat moment zes weken zwanger. Dat weet dan nog bijna niemand. Maar voor jezelf besef je dat dit ongetwijfeld de laatste keer is dat je dit meemaakt.
Apartste
De kraamtijd van ons Marie. Bij de oudste twee worden we bij wijze van spreken bestormd. Iedereen komt meteen kijken. Echt de zoete inval.
Maar nu bij ons Marie zitten we net in de allereerste lockdown. Niemand in het ziekenhuis kan iets zinnigs vertellen over wat Covid doet met pasgeboren baby’s. Er mag niets. Iedereen is super voorzichtig.
Ook als we weer thuis zijn. De eerste paar dagen mogen zelfs ons pap, ons mam en Nel haar alleen van buitenaf even zien, door het raam. Er mag geen mens binnen komen, zeker niet zolang de kraamhulp er is. Echt heel raar!
Na een paar dagen gaan we daar ’s avonds, als de kraamhulp weg is, toch wat soepeler mee om. Maar alleen voor de naaste familie. En dan nog allemaal op afstand. Pas na vier of vijf weken hebben Nel en ons mam ons Marie voor de eerste keer vast gehouden. Dat is echt een kwelling voor oma’s.
Gelukkig is het in die tijd goed weer en kunnen we voor de vrienden van Thijs en voor mijn vriendinnen buiten in de tuin wel wat organiseren. En dat heeft ook z’n charme, alles lekker op het gemakje.
Bijzonderste
Wij zijn thuis met vier meiden. En we zijn alle vier met een Hooge Mierdse vent getrouwd. En na wat omzwervingen links en rechts wonen we nu ook weer alle vier in Hooge Mierde. Iedereen is toch weer terug gekomen, in zo’n klein dorpje. Ik vind het echt heel waardevol dat we allemaal zo dicht bij elkaar wonen.
En het volgende onderwerp heeft daar mee te maken:
Lekkerste
Friet. Niet om de friet, maar om de traditie en de sfeer die daar bij ons thuis achter zit. Kijk, in onze jonge tijd zitten we natuurlijk allemaal de hele zondag op het sportveld en in de kantine met onze mannen. Als het dan etenstijd is, is er bij ons thuis altijd friet. Daar hebben we echt een vaste gewoonte van gemaakt.
En dat doen we nu nog steeds, nu samen met de zes kleinkinderen (de zevende is op komst). Niets moet, de ene keer is deze er niet bij, de andere keer die. En soms zijn we compleet, net hoe het loopt. Maar wel altijd heel gezellig. En dan wordt friet het lekkerste dat er bestaat.